Handige Rijtips
Welkom op de "Rijtips" pagina van Rijcoach DINO!
Hier vind je een verzameling handige tips en adviezen om je rijvaardigheid te verbeteren en met meer zelfvertrouwen de weg op te gaan.
Of je nu een beginnende bestuurder bent of al wat ervaring hebt, deze tips zullen je helpen om veiliger en effectiever te rijden.
Neem de tips door en pas ze toe tijdens je volgende rijles of autorit. Veel succes!
Waarom en hoe je ver vooruit moet kijken tijdens het autorijden.
Zo verloopt een praktijkexamen bij het CBR.
Dit zijn de meeste voorkomende fouten tijdens het praktijkexamen bij het CBR.
5 Stappen voor prettige autorijlessen
Een autorijles is best spannend, zeker in het begin. Je moet op veel zaken tegelijk letten. Misschien handig om te weten wat je zelf kunt doen voor een prettige autorijles!
Stap 1: Stap uitgerust de lesauto in
Eigenlijk is het net als op school. Je leert het beste als je uitgerust bent. Concentratie en focus zijn erg belangrijk in het verkeer. Je hebt als automobilist niet alleen te maken met je zelf, maar ook met alle andere deelnemers in het verkeer. Voor een prettige rijles is het belangrijk dat je goed uitgerust bent. Je leert dan meer en slaat de informatie die je krijgt beter op!
Stap 2: Stap-voor-Stap
Van belang is dat je niet van je zelf verwacht dat je alles tegelijk goed kan doen. Auto rijden leer je stap-voor-stap. Op de instructievorderingskaart kan je zien waar je bent en wat je allemaal nog gaat leren. Dit gaat heel geleidelijk en op het tempo wat bij jou past. Als je iets te snel vindt gaan, of je weet het niet meer exact. Laat het mij, de rijinstructeur, weten dan herhalen wij dat onderdeel gewoon nog even. Het zijn jouw rijlessen! Vanuit de ervaring met verschillende leerlingen help ik uiteraard om je stap-voor-stap auto te leren rijden. Belangrijk om te weten: geen mens is gelijk!
Stap 3: Kijken met twee paar ogen
Er gebeurt veel in het verkeer. Als je op de fiets of brommer zit, is dat het geval, maar in de auto gaat alles sneller en er gebeurt echt heel veel in het verkeer! Veranderende verkeersomstandigheden, omleidingen, opbrekingen, weggebruikers die rare manoevres uitvoeren etc. Je rijstijl is vanuiterst belang: rust en controle zijn belangrijke begrippen. Kijk letterlijk met twee paar ogen. Gelukkig is het tijdens de lessen wel zo, dat al je iets nog niet direct ziet je rijinstructeur je hierbij ondersteunt.
Stap 4: Geen stress toelaten
Gezonde spanning is goed. Weet wel een ieder die start met autorijlessen voelt gezonde spanning. Weet dat ik, je rijinstructeur er is om je te helpen en om je positieve feedback te geven. Vragen stellen en met elkaar de ervaringen delen is belangrijk en helpt je om comfortabel je lessen te volgen. Belangrijk is dat je vertrouwen hebt in mij als instructeur en in de auto waar je de lessen in volgt!
Stap 5: Blijf optimistisch!
Autorijden is echt lastig. Het is iets nieuws. Denk nog maar eens terug toen je voor het eerst ging schaatsen, fietsen of een sport ging beoefenen. Fouten maken hoort erbij. Wat belangrijk is, is dat je leert van je fouten. Jij wilt toch je rijbewijs halen? Daar moet je even voor werken! Blijf onthouden in de lessen wat goed gaat. Uiteraard mag je er van balen als een les niet zo lekker ging, maar blijf er zeker niet in hangen. Van belang is dat je later met een goed gevoel aan je rijlessen terug denkt! Daar gaan wij samen voor!
Op naar de volgende autorijles! 👍
Rijangst en de verborgen spanning in het lichaam
Iedereen die deelneemt aan het verkeer ervaart spanning. Dit is een normaal gegeven. Het zou pas echt spannend worden als je geen spanning zou ervaren.
Stel je voor dat je geen spanning hebt. Je tourt lekker over de autosnelweg en plotseling voegt een auto voor je in.
Als je geen spanning of alertheid zou hebben is een ongeluk onvermijdelijk. Alertheid is dus zeker niet verkeerd!
Als je rijangst hebt of last hebt van overmatige spanning dan zal je juist sneller (misschien wel te snel) reageren waardoor de hoge spanning ook in het lichaam blijft zitten.
Mocht je nu toch rijden met een verhoogde spanning dan is dat ronduit vervelend.
Je hebt tenslotte je kilometers gemaakt zonder enige problemen. En ineens ervaar je die vervelende spanning tijdens het autorijden.
Misschien heb je je erbij neergelegd onder het mom van “het hoort erbij”
Ik kan je vertellen. Alertheid is goed, overmatige spanning niet!
Hieronder staat een lijst waaraan je de spanning in het lichaam kan herkennen.
Ook die spanning die je zelf niet doorhebt.
VERBORGEN SPANNING
- Knijpen in het stuur
- Opgetrokken schouders
- Strak vooruit kijken
- Gespannen bovenbeen
- Gespannen onderarmen
- Spanning in de buik
- Beklemmend gevoel op de borst
- Bilspieren vaak aanspannen
- Kaken stijf op elkaar
- Lippen tegen elkaar geperst
Sommige van deze symptomen komen je vast bekend voor. Van de overige ben je het waarschijnlijk nog niet bewust.
Over de meest verborgen spanningen ga ik je nu wat meer vertellen.
1. Het knijpen in het stuur kan je zelf herkennen aan de witte knokkels die je krijgt tijdens het rijden.
Oplossing:
Het losschudden van je hand en daarna een vuist maken voor tien seconden en ontspannen voor tien seconden. Doe dit 3 tot 5 keer.
Af en toe piano spelen met de vingers kan ook voor een snelle oplossing zorgen.
Je zal merken dat je het stuur meer ontspannen vast hebt.
2. Strak vooruit kijken.
Oplossing:
Dwing jezelf om 2 seconden 45 graden naar links te kijken dan weer de spanning laten zakken om vervolgens weer 2 seconden 45 graden naar rechts te kijken. (een helper is hier handig bij)
3. Gespannen kaken.
Oplossing:
Zelf merk je dit niet zo snel, als je een vaste route hebt die je bijna dagelijks rijdt, pak een vast punt wat je tegenkomt en beweeg je onderkaak naar links en rechts. De oefening van punt 1 werkt ook als je de kaak inspant en ontspant.
4. Lippen samengeperst.
Oplossing:
Ga een gesprek aan of zing mee met de radio, dit zorgt ervoor dat je lippen ontspannen blijven.
5. Bovenbeen is gespannen.
Oplossing:
Zelf heb ik hier ook wel eens last van en dan denk ik bij mezelf: hmm dat is gunstig daar krijg je gespierde benen van.
Om ze dan te ontspannen leg ik mijn hand op de grote spiergroep en schud deze dan naar links en rechts, zoals bij een masseur.
Waarom moet je altijd anticiperen?
Anticiperen is een cruciale vaardigheid die tijdens rijlessen wordt aangeleerd omdat het essentieel is voor verkeersveiligheid en defensief rijden. Het stelt bestuurders in staat om potentiële gevaren vroegtijdig te herkennen en ongevallen te voorkomen.
De belangrijkste redenen waarom anticiperen wordt benadrukt tijdens rijlessen zijn:
- Verhoogde veiligheid: Door vooruit te kijken en situaties in te schatten voordat ze zich volledig ontvouwen, heb je meer tijd om te reageren. Dit helpt verrassingen te voorkomen en stelt je in staat om rustig en effectief te handelen in plaats van in paniek te raken.
- Ongevallenpreventie: Anticiperend rijden, ook wel preventief rijden genoemd, verlaagt het risico op ongevallen aanzienlijk doordat je proactief handelt op basis van je observaties.
- Beter verkeersinzicht: Het aanleren van anticipatie verbetert je algemene verkeersinzicht. Je leert verbanden te leggen tussen wat er in het heden gebeurt en wat er in de nabije toekomst zou kunnen gebeuren.
- Rust en controle: Door de tijd te nemen om de omgeving te scannen en vooruit te denken, behoud je meer controle over het voertuig en de situatie, wat leidt tot een rustigere rijstijl.
- Efficiëntie: Anticiperend rijden kan ook bijdragen aan een efficiënter brandstofverbruik, omdat je minder abrupt hoeft te remmen en op te trekken.
Samenvattend zorgt goed anticiperen ervoor dat je niet alleen reageert op wat er direct voor je gebeurt, maar dat je vooruitdenkt en voorbereid bent op mogelijke problemen, wat essentieel is voor een veilige deelname aan het verkeer.
Kijkgedrag tijdens het autorijden
Een van de belangrijkste onderdelen van autorijden is het kijkgedrag. Door goed om je heen te kijken en de spiegels goed te gebruiken zie je gevaar optijd aankomen en wordt autorijden een stuk veiliger.
Tijdens de rijlessen zullen wij jou een vast kijkpatroon aanleren. De bedoeling is dat je naarmate je ervaring opbouwt automatisch je spiegels gaat controleren voordat je aan een manoeuvre begint.
Mensen maken fouten, ook op de weg. Ook al kun je perfect autorijden, een ongeluk zit in een klein hoekje. Je bent namelijk ook afhankelijk van andere weggebruikers die soms geheel onverwachte beslissingen maken. Door goed om je heen te kijken kun je een bepaalde situatie beter inschatten en daardoor ook de fouten van andere weggebruikers beter zien aankomen.
Kijkgedrag tijdens een zijwaartse verplaatsing
Op de weg vind je een hele hoop obstakels waar je door middel van een zijwaartse verplaatsing omheen moet. Het is belangrijk dat je voordat je opzij gaat goed om je heen kijkt. Het kan namelijk best zo zijn dat een ander voertuig of een fietser op dat moment naast je rijdt, zonder dat je dat van tevoren gezien had. Je kijkgedrag zal dan als volgt moeten zijn:
Kijk in de binnenspiegel en schat in wat het verkeer achter je gaat doen.
Kijk daarna weer even vooruit of de situatie vóór je niet is veranderd.
Kijk in de linker zijspiegel als je een beweging naar links gaat maken of in de rechter zijspiegel als je een beweging naar rechts gaat maken. Je controleert in deze spiegel of er op dat moment geen voertuig wil inhalen.
Vervolgens kijk je in je dode hoek, om te controleren of er zich niemand naast jouw auto bevindt.
Belangrijk is dat je tijdens deze beweging niet vluchtig in de spiegels kijkt, maar ook echt ziet wat er gebeurt.
Het spreekt voor zich dat je ook op de weg vóór je moet blijven letten.
Kijken tijdens het remmen
Moet je door een verkeerssituatie langzamer rijden of helemaal stilstaan, kijk dan behalve vóór je ook goed in de binnenspiegel naar het verkeer achter je.
Als jij op tijd stil staat betekent dat niet dat de auto achter je ook goed oplet. Sta je bijvoorbeeld stil voor een verkeerslicht en een auto nadert je te snel van achteren dan kun je hier sneller op reageren.
Kijkgedrag tijdens het oversteken van een kruispunt
Tijdens het oversteken van een kruispunt kunnen er diverse gevaren optreden. Andere weggebruikers kunnen je niet gezien hebben of zich niet aan de regels houden. Ook als je voorrang hebt is het belangrijk om goed om je heen te kijken. Als er een goed overzicht is op de kruisende weg, dan kun je al vooraf inschatten wat het naderende verkeer gaat doen.
Kijk vooraf als de situatie het toelaat naar de kruisende weg links en rechts.
Kijk in je binnenspiegel naar de auto achter je, wat deze gaat doen en of hij voldoende afstand heeft op jouw auto. Als je plotseling moet remmen dan is het natuurlijk niet de bedoeling dat je achterligger achter op je botst.
Kijk voordat je oversteekt zowel naar links als naar rechts, ook al heb je voorrang. Andere weggebruikers kunnen je niet gezien hebben en voertuigen zoals een ambulance met zwaailichten kunnen de kruispunt naderen.
Sla je links- of rechtsaf? Vergeet dan niet je zijspiegel en je dode hoek te controleren. Hiervoor geldt hetzelfde kijkgedrag als voor een zijwaartse verplaatsing.
Kijktip 1: Kijk ver vooruit
Veel leerlingen houden hun blik gericht op een aantal meters voor de auto of op de auto voor zich. Een gevaarlijke verkeerssituatie wordt op die manier veel te laat opgemerkt. Door verder vooruit te kijken zie je een gevaarlijke situatie eerder aankomen en kun je hierop anticiperen. Wordt er vier auto's voor je geremd, dan kun je ervan uitgaan dat de auto direct voor je ook zal gaan remmen. Je kunt er dan op reageren door je snelheid alvast aan te passen.
Kijktip 2: Blijf je zicht verplaatsen
Houdt tijdens het rijden je blik niet strak op één punt gericht. Blijf je blik altijd verplaatsen. Zo krijg je een veel beter totaaloverzicht op het verkeer om je heen.
Een naderende gevaarlijke situatie hoeft zich niet altijd recht voor je te gebeuren, maar kan ook vanaf de zijkant of van achteren komen.
Kijktip 3: Vergeet je dode hoek niet!
Veel leerlingen vergeten de dode hoek tijdens het kijken, terwijl deze uitermate belangrijk is. Een voertuig kan compleet verdwijnen in de dode hoek en niet zichtbaar zijn in je spiegels. Kijk dus bij elke zijwaartse verplaatsing even in je dode hoek.
GOUDEN TIP: JE KAN BETER IETS TE VROEG HEBBEN GEZIEN, DAN TE LAAT!!
De "Hardop Praat" methode
-
Verbaliseer je acties:Zeg hardop wat je doet, bijvoorbeeld: "Ik kijk in mijn rechterspiegel en haal mijn voet van de koppeling".
-
Benoem wat je ziet:Beschrijf wat je waarneemt in het verkeer, zoals "Er komt een fietser aan" of "Ik zie een verkeersbord met een 30-limiet".
-
Plan je volgende stap:Je kunt ook hardop je toekomstige acties uitspreken, zoals: "Ik ga nu terugschakelen en de koppeling langzaam op laten komen".
-
Bewustwording:Het helpt je om je bewust te worden van je handelingen en de omgeving, wat cruciaal is voor veiliger rijden.
-
Betere anticipatie:Door hardop te denken, oefen je het vooruitkijken en anticiperen, waardoor je beter op situaties kunt reageren.
-
Meer zelfreflectie:Je kunt je eigen denkproces beter begrijpen en analyseren, wat het leerproces versnelt.
-
Oefen in rustige omgeving:Begin met deze techniek op een rustige plek om aan de methode te wennen.
-
Doe het stap voor stap:Focus eerst op één of twee acties tegelijk, bijvoorbeeld alleen het beschrijven van wat je ziet.
-
Communiceer met je instructeur:Vraag je instructeur om feedback en om samen met jou deze methode toe te passen.
-
Neem de tijd:Je hoeft niet alles tegelijk te doen. Neem de tijd om te oefenen en te verbaliseren.
Gevaarherkenning Tips
(A) Remmen
Als je uit gaat van de maximaal toegestane snelheid rem je bijna altijd binnen een verkeersbeeld met:
- zwakkere / instabiele verkeersdeelnemers
- tegenliggers op smalle wegen
- voorbijrijden van werkzaamheden of obstakels op de rijbaan
- inhalen en tegelijk passeren van tegenliggers
- onoverzichtelijke en gevaarlijke kruispunten
- drukke (woon/winkel)gebieden, scholen e.d.
- onoverzichtelijke of scherpe bochten
- ontstaan van stremming of file
- grote snelheidsverschillen onderling
(B) Gas loslaten
- Als je de situatie niet vertrouwt
- Als je de situatie wel goed kunt overzien
- Als er geen direct gevaar is
- Als de snelheid aangepast is
(C) Niets doen
- Als je de situatie goed kunt overzien
- Als er geen direct gevaar is
- Als er voldoende ruimtekussen po is om je handeling uit te voeren
- Als er weinig snelheidsverschil onderling is
- Als er een vluchtmogelijkheid is
Wanneer ben je klaar voor je rijexamen?
Het is een vraag die veel rijleerlingen stellen, en terecht. Het rijexamen is immers een belangrijke stap richting zelfstandigheid op de weg. Er zijn veel factoren die kunnen aangeven of je klaar bent, maar om het simpel te houden, kun je als richtlijn nemen dat je in de laatste vijf lessen zonder hulp van je instructeur kunt rijden. Dit betekent dat je geen opmerkingen of aanwijzingen meer nodig hebt tijdens het rijden. Als je dit niveau hebt bereikt, ben je waarschijnlijk op een goede weg naar succes tijdens het examen.
Maar wat betekent “zonder hulp rijden” precies? Laten we de belangrijkste elementen bespreken.
1. Kijkgedrag op niveau
Je moet in staat zijn om goed om je heen te kijken tijdens het rijden, zowel vooruit als naar de zijkanten, en je spiegels effectief te gebruiken. Dit betekent dat je niet alleen op de weg voor je let, maar ook oog hebt voor verkeersborden, andere weggebruikers en potentiële gevaren. Een correct en proactief kijkgedrag is essentieel om veilig te rijden en tijdig te kunnen anticiperen op situaties.
Motivatie: Zonder goed kijkgedrag mis je belangrijke informatie op de weg, wat kan leiden tot onveilige situaties. Een rijexaminator let dan ook scherp op hoe goed je waarneemt tijdens het rijden.
2. Anticiperen met zelfstandigheid
Anticiperen betekent dat je niet alleen reageert op wat er direct voor je gebeurt, maar ook vooruitkijkt en situaties inschat die zich nog gaan voordoen. Denk aan het inschatten van het gedrag van andere weggebruikers, zoals fietsers of automobilisten die mogelijk willen afslaan, of het tijdig zien van een verkeerslicht dat op rood kan springen.
Motivatie: Als je goed kunt anticiperen, vermijd je noodsituaties en rijd je vloeiender. Dit toont aan dat je de controle hebt over de situatie en dat je vooruit denkt, wat een essentieel onderdeel is van veilig rijden.
3. Defensief rijden
Defensief rijden betekent dat je risico’s zoveel mogelijk vermijdt door voorzichtig en bedachtzaam te rijden. Dit houdt in dat je rekening houdt met fouten van andere weggebruikers en dat je jezelf altijd in een positie plaatst waarin je ongewenste situaties kunt vermijden.
Motivatie: Het is belangrijk dat je anderen voldoende ruimte geeft en dat je bereid bent om je eigen rijgedrag aan te passen wanneer dat nodig is. Een defensieve rijstijl zorgt voor veiligheid, zowel voor jezelf als voor anderen op de weg.
4. Initiatief nemen en houden
Zelfverzekerd rijden houdt in dat je niet alleen de verkeersregels volgt, maar ook het voortouw durft te nemen wanneer dat nodig is. Dit betekent bijvoorbeeld dat je vlot doorrijdt bij een rotonde of een kruising, en niet te lang twijfelt bij het maken van beslissingen.
Motivatie: Zelfverzekerd en doortastend rijden laat zien dat je de situatie beheerst en niet onzeker bent. Twijfelachtig of traag reageren kan zorgen voor gevaarlijke situaties en onnodige vertragingen.
5. Aangepast en besluitvaardig handelen
Je moet in staat zijn om in verschillende situaties snel en correct beslissingen te nemen. Dit houdt in dat je niet alleen reageert op het verkeer, maar ook je snelheid en rijgedrag aanpast aan de omstandigheden, zoals weersomstandigheden, drukte op de weg, of onoverzichtelijke kruispunten.
Motivatie: Besluitvaardigheid is belangrijk omdat je als bestuurder vaak in korte tijd keuzes moet maken. Je moet daarbij in staat zijn om flexibel te reageren op veranderingen in de verkeerssituatie. Een goede bestuurder kan snel schakelen en past zijn rijstijl aan de omstandigheden aan.
Conclusie:
Als je zelfstandig kunt rijden zonder hulp van je instructeur, waarbij je kijkgedrag, anticipatie, defensief rijden, initiatief en besluitvaardigheid op het juiste niveau zijn, ben je vaardig genoeg om je rijexamen met vertrouwen tegemoet te gaan. Je weet dan hoe je veilig, vlot en zelfstandig door het verkeer kunt bewegen, en dat is precies waar een rijexaminator naar zoekt.
Top 10 meest gemaakte fouten tijdens rijexamens
De nadruk ligt hierbij op fouten die te maken hebben met verkeerd denken, mede veroorzaakt door de spanning van het rijexamen. Het gaat dan om zaken die waarschijnlijk wel goed zijn aangeleerd, maar onder druk van het rijexamen toch anders en verkeerd worden uitgevoerd.
1. Kijkgedrag.
Een groot deel van de examenkandidaten zakt op kijkgedrag. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen breed en ver vooruit waarnemen, op de juiste manier de spiegels gebruiken en kijkgedrag in specifieke situaties. Kijkgedrag is essentieel op het rijexamen.
Dit gaat vaak fout:
- Overdreven kijken om goed aan de examinator te laten zien dat je kijkt.
- Te nonchalant kijkgedrag.
- Te gehaast door de spiegels vliegen en te weinig echt waarnemen.
- Te kort voor de auto kijken en daardoor laat reageren op situaties.
Zo moet het wel:
- Blijf voortdurend je blik veranderen zodat je een totaaloverzicht houdt.
- Neem de tijd om goed in je spiegels te kijken en herhaal het kijken.
- Overdrijf niet, als je goed waarneemt dan ziet de examinator dat ook wel.
2. Plaats op de weg.
Een paar belangrijke misverstanden moeten uit de weg. De plaats op de weg hangt van meerdere factoren af. De regels die je uit het theorieboek hebt geleerd zijn een leidraad maar niet altijd heilig. Alle omstandigheden samen bepalen je keuze.
Dit gaat vaak fout:
- Te dicht langs geparkeerde auto’s, obstakels of fietsers rijden.
- Niet of onvoldoende voorsorteren.
- Te ruime of te krappe bochten (soms door nonchalant sturen).
- Te veel links blijven rijden bij tegenliggers op smalle wegen.
Zo moet het wel:
- Neem voldoende ruimte bij het passeren van stilstaande objecten en bewegende verkeersdeelnemers. Ook als dat betekent dat je daarvoor (deels) op de andere weghelft moet komen. Zolang je je tegenliggers maar niet hindert.
- Probeer niet koste wat kost binnen de lijnen te blijven als dat de veiligheid in gevaar brengt. Het is maar verf waar je overheen gaat.
- Sorteer waar mogelijk duidelijk voor.
- Probeer bochten netjes op je eigen weghelft te nemen.
- Bij tegenliggers op smalle wegen is behalve je positie ook de snelheid erg belangrijk.
- Ga zonodig bij het tegenkomen van ander verkeer wat langzamer rijden.
3. Snelheid.
Dit is de hoofdregel: in principe rijdt je de maximaal toegestane snelheid zolang dat ook veilig kan. Dat betekent vlot met het verkeer meerijden, maar snelheid omlaag zodra de situatie erom vraagt. Veel kandidaten hebben moeite met het toepassen hiervan.
Dit gaat vaak fout:
- Langzamer rijden dan nodig is, je houdt het verkeer ermee op en de examinator oordeelt dat je onzeker bent. Maar rij nooit harder dan vanwege de omstandigheden veilig en verantwoord is.
- Te hard door bochten.
- Te snel kruispunten naderen / oversteken.
Zo moet het wel:
- Rij vlot met het verkeer mee en pas je snelheid op tijd aan de omstandigheden aan. De veiligheid heeft eigenlijk altijd voorrang. Zo kan het voorkomen dat je bijvoorbeeld een inhaalmanoeuvre het veiligst uitvoert als je even iets harder dan toegestaan rijdt.
- Kijk ook door de bocht en pas op tijd je snelheid aan.
- Dit moet je met je instructeur/trice bespreken, we kunnen wel zeggen dat je met de juiste snelheid moet naderen, maar dat is een kwestie van trainen.
4. Inhalen.
Wat betreft het inhalen lijkt het nut nog lang niet tot alle examenkandidaten doorgedrongen te zijn. Toch wordt het een noodzakelijk gebeuren als je je aan de hoodregel van snelheid (zie hierboven) wilt houden. Immers, vlot meestromen met het verkeer en zoveel mogelijk de maximale snelheid rijden met in achtneming van de veiligheid.
Dit gaat vaak fout:
- Met onvoldoende afstand inhalen (zie ook plaats op de weg).
- Met onvoldoende snelheid inhalen.
- Uit voorzichtigheid rechts blijven rijden terwijl het verkeer links veel vlotter rijdt (stel dat ik op de linkerstrook rij en de examinator wil opeens ergens rechtsaf).
- Te laat voorbereiden.
Zo moet het wel:
- Hou voldoende afstand bij het inhalen.
- Een inhaalmanoeuvre moet vlot uitgevoerd worden. Durf dus snelheid te maken om dit na te leven. Ook als dat betekent dat je tijdelijk iets harder rijdt dan de limiet.
- Durf keuzes te maken die de vlotheid ten goede komen. Rij je achter een vrachtwagen, gebruik dan de ruimtes (met name op wegen met meer rijstroken) om er voorbij te gaan. De examinator houdt daar rekening mee met zijn opdrachten. .
- Kijk ver vooruit en begin op tijd met waarnemen.
5. Bijzondere verrichtingen.
Elke rit kent ze, ook als je boodschappen gaat doen. Je moet altijd wel een keer parkeren voor je boodschappen gaat doen. Maak het niet moeilijker dan nodig is en laat je gevoel ook een beetje meespelen.
Dit gaat vaak fout:
- Te veel aandacht voor de auto en niet voor het verkeer.
- Het ‘trucje’ lukt niet.
- Te hoge snelheid.
Zo moet het wel:
- Blijf altijd het verkeer in de gaten houden, niet alleen vooraf even kijken. Kijkgedrag is hier essentieel.
- Veel oefeningen worden geleerd aan de hand van trucjes. Leer niet alleen op trucjes parkeren of keren, maar hou ook het geheel in de gaten. Dan kun je vaak ook gemakkelijker correcties aanbrengen, waardoor de oefening toch goed gaat.
- Bij de meeste oefeningen is stapvoets al vlot genoeg.
6. De taal van de weg.
Het is belangrijk om tijdens het rijden behalve de borden en verkeerslichten ook pijlen en strepen op de weg en andere markeringen in de gaten te houden. Ze vertellen je heel veel over de situatie op dat moment of die komen gaat.
Dit gaat vaak fout:
- Verkeerd voorsorteren bij meerdere rijstroken.
- Per ongeluk rijstrook wisselen in bochten.
- Verkeerd inschatten van bochten.
Zo moet het wel:
- Kijk ook naar de rijstroken om je heen, vraag je af waar de auto naast je heen gaat / mag. Dat bepaalt voor jou vaak ook mede je koers. Let er bij het afslaan bijvoorbeeld op hoeveel rijstroken nog meer jouw kant op gaan. Bepaal daarmee ook je keuze van rijstrook.
- Dit sluit aan bij het voorgaande. Bij meerdere rijstroken moet je altijd proberen om vlak voor, tijdens en na de bocht in de zelfde rijstrook te rijden. Ben je voor de bocht op de meest linker rijstrook gaan staan, dan is dat niet erg, maar volg de bocht dan ook op die rijstrook.
- Niet alleen adviessnelheidsborden geven aan hoe hard je in bochten kunt rijden. Let ook op andere zaken als bochtschilden, remsporen en kijk eens wat verder door de bocht heen.
7. In- en uitvoegen.
Hoort ook in een praktijkexamen thuis en is voor velen toch één van de lastigere dingen van het autorijden. Ook mensen die al jaren hun rijbewijs hebben vinden het soms nog lastig.
Dit gaat vaak fout:
- Verkeerde snelheid.
- Niet goed of onvoldoende kijkgedrag.
- Snelheid bochten inschatten na uitvoegen.
Zo moet het wel:
- Je kunt niet met een getal aangeven hoe hard je moet rijden als je gaat invoegen. Immers je moet je snelheid eerst en vooral aanpassen aan de omstandigheden.
- Zorg dat je dus op tijd weet hoe de situatie is (vooruitkijken), rijdt het verkeer door of staat er file, is het druk of niet.
- Invoegen lukt alleen goed als je doorlopend observeert. Dat begint al bij het naderen van de invoegstrook, dus zodra je zicht hebt op de doorgaande rijbaan. Dan al vorm je een beeld van het verkeer op die weg. Blijf waarnemen in je spiegels en bepaal waar ruimte is om in te voegen.
- Zorg dat je goed de bocht doorkijkt en pas geleidelijk je snelheid aan.
8. Rijstrook wisselen.
Met name in druk verkeer best lastig, maar er zijn manieren.
Dit gaat vaak fout:
- Niet goed of onvoldoende kijkgedrag. Klassiek is het voorbeeld waar 2 auto’s tegelijk naar de zelfde rijstrook willen. Alleen door goed blijven kijken kan dan een aanrijding worden voorkomen.
- Onvoldoende ruimte benutten.
- Onjuiste snelheid.
- Onvoldoende communiceren met medeweggebruikers.
Zo moet het wel:
- Bepaal rustig waar en wanneer je het beste kunt wisselen van rijstrook. Controleer ook vooral tijdens het wisselen van rijstrook wat het verkeer om je heen doet.
- Probeer de ruimte op te zoeken en wacht niet te lang met je manoeuvre.
- Alleen als je je snelheid goed aanpast aan het verkeer naast je kun je makkelijk invoegen.
- Als het erg druk is, dan mag je met gebruik van je richtingaanwijzers laten zien wat je bedoelingen zijn. Wel altijd afwachten hoe het verkeer erop reageert, dus niet: “richting aan en gaan”.
9. Besluitvaardigheid.
Besluitvaardig word je niet met een paar tips, maar we vonden wel dat we het in dit rijtje moesten noemen. Feit is dat een bepaalde mate van besluitvaardigheid essentieel is om te kunnen slagen.
Hier dus geen tips, maar wel feiten. Besluitvaardigheid bereik je alleen door:
Voldoende beheersing over de auto te hebben. Je moet vertrouwen in jezelf hebben dat je de auto onder alle omstandigheden de baas bent.
Zo moet je bijvoorbeeld vlot kunnen wegrijden en een kruispunt oversteken zonder (angst voor) afslaan van de motor.
Goed leren inschatten wat betreft afstanden en snelheden van ander verkeer. Alleen dan kun je juiste beslissingen nemen.
Voldoende tijd nemen voor het waarnemen alvorens te beslissen. Dus voldoende lessen nemen om al het bovenstaande in de praktijk te oefenen.
👍 Veel succes met je rijlessen!